LLTB tevreden met concessies provincie Limburg

Foto: LLTB Belangenbehartiging.

“Een geslaagd protest”, vatten LLTB-voorzitter Léon Faassen en LAJK-voorzitter Willem Voncken de actie in Maastricht samen. Bijna 500 Limburgse boeren en tuinders togen dinsdag per trekker, eigen en openbaar vervoer naar het gouvernement om hun ongenoegen te uiten over de provinciale stikstofplannen. De provincie doet enkele belangrijke concessies aan Limburgse boeren en tuinders.

Faassen en Voncken: “Er komt geen koppeling van stikstofemissie met fosfaat- en dierrechten, dat is van tafel. Er komt géén stapeling van kortingen van stikstofemissie. Daarnaast krijgen we een gebiedsgerichte analyse die de LLTB en het LAJK samen met de provincie oppakken, waarop een aanpak volgt die gericht is op perspectief voor de sector. Ook het innemen van latente ruimte bij gerealiseerde stalcapaciteit is door de provincie geschrapt.”

Dat waren de drie belangrijkste eisen die de LLTB en het LAJK stelden in een petitie die ze overhandigden aan gedeputeerde Ger Koopmans. Vervolgens lichtten Faassen en Voncken de petitie toe. Daarin maakten ze onder meer duidelijk dat koppeling van fosfaat- en dierrechten onbespreekbaar is. Faassen: “Dat zijn rechten en die laten wij ons niet afnemen.”

“Ook de generieke afroming van 30 procent bij extern salderen weegt voor ons zeer zwaar”, stellen Faassen en Voncken. Ook geven de LLTB en het LAJK in de petitie aan dat niet alle gebieden over één kam kunnen worden geschoren. Koopmans reageert: “Er moet preciezer worden gekeken naar wat moet worden veranderd om houdbare vergunningen te kunnen verstrekken, sterke boerenbedrijven in stand te houden én de kwaliteit van Natura2000 gebieden te kunnen versterken.”

Koopmans doet echter niet alleen toezeggingen: “Om ontwikkeling mogelijk te maken én natuur in stand te houden is echter wel een verdere beperking van stikstofemissies nodig. Dit geldt niet alleen voor de land- en tuinbouw, maar voor alle sectoren.” Er moeten dus stappen worden gezet, weten ook Faassen en Voncken, maar wel met oog voor de agrarische ondernemer en zijn toekomst. “Die bewustwording op zich is al veel waard”, besluiten Faassen en Voncken.