‘Ik verlaat het museum met een gerust hart’

Foto: sem shayne

Neen, hij verlaat het Bonnefantenmuseum niet met hartzeer. Eerder opgewekt. Zoals zijn karakter is. Ton Quik zette op 1 december een punt achter zijn carrière. Een afscheid na bijna 40 jaar. En daarin heeft hij het Bonnefanten van zeer nabij zien groeien. Van provinciaal en voornamelijk oudheidkundig op de Ezelmarkt, via de Entre Deux naar het internationaal geroemde museum dat het nu is. ,,Ik ben dankbaar dat ik dat allemaal heb mogen meemaken. Want potverdikke, er staat hier iets hoor. Een gebouw van wereldklasse. Misschien het mooiste gebouw aan de Maas tussen Luik en Rotterdam. Met een gedegen collectie en tentoonstellingen die internationaal de aandacht trekken.”

Ton Quik is met pensioen. Dat is even wennen. Na 39 jaar dienstverband. De man die het Bonnefanten in hart en nieren draagt. Trots is op ‘zijn’ museum. Allereerst dan maar het hoogtepunt: ,,Zonder twijfel de realisatie van de nieuwbouw, nu alweer 20 jaar geleden. Ik stond aan het kraambed. Vanaf het moment dat toenmalig directeur Alexander van Grevenstein op bezoek ging bij Aldo Rossi in Milaan. Het idee dat er was, de plannen, de schetsen, de politiek overtuigen, de invulling van het museum, de uitwerking, de daadwerkelijke bouw en dan de opening. Een fantastisch spannende tijd. Een gouden tijd. Rossi was zo’n bijzonder architect. Zo’n bijzonder mens ook, zo rijk aan ideeën. En daarbij, we lagen elkaar, Rossi, Van Grevenstein en ik. Dat heeft er zeker aan bijgedragen aan wat hier is neergezet.”

Instrument

De nieuwbouw, vertelt Quik, moest een instrument voor de kunst worden. En met middelmatigheid of bescheidenheid werd geen genoegen genomen. ,,We werkten destijds, eind jaren tachtig, hard om van het Bonnefanten een internationaal museum te maken. Politiek zat de wind ook mee met Sjeng Kremers als gouverneur. Limburg moest op de kaart. Nou dan hadden we aan Rossi een goeie. Hij vond dat het gebouw een zinnebeeld van de stad moest worden. Rossi zag een museum als een moderne kerk. De plek waar je elkaar treft. Hij wilde iets nieuws maken met brokstukken geschiedenis erin. Hij heeft veel door Maastricht en de omgeving gelopen en zijn ogen goed de kost gegeven. Dat is duidelijk te zien. Zijn lievelingsbouwwerk in de stad was de Onze Lieve Vrouwekerk. Deze komt terug in de kopgevels. En de trap is rechtstreeks afgekeken van de Montagne de Bueren in Luik. Het streven van Rossi was een museumgebouw te ontwerpen dat een plaats zou krijgen in het collectieve geheugen van de Maastrichtenaar. Sommigen denken dat de rakettoren er al lang en breed stond, maar dat is niet zo. Daaraan zie je dat zijn experiment geslaagd is. Het Bonnefanten is als instrument voor kunstexposities meer dan een succes. Binnen no time verdubbelden de bezoekersaantallen en werd het gebouw internationaal bekend. De mensen komen hier graag en buiten dat, de indeling is perfect om tentoonstellingen en performances te houden.”

Bonnefantenmuseum

Even op adem komen voor we verder gaan. Het enthousiasme van Ton Quik werkt aanstekelijk. De feiten: hij trad in 1976 in dienst van het Bonnefanten, toen nog onder leiding van directeur István Szénássy en gehuisvest in de oude kloosterkerk op de Ezelmarkt. Quik (Bergen op Zoom, 1950) begon als educatief medewerker. In de afgelopen jaren vervulde hij de rol van senior adviseur museale zaken en was hij betrokken als curator bij vele tentoonstellingen, waaronder de reeks tentoonstellingen van Maastrichts aardewerk, de jubileumexpositie De Illustere Wand (1984) over Limburgse glas-in-loodkunst, Gevoelscollages (1986), Benetton/United Colors, Fabbrica en als laatste de tentoonstelling over Aldo Rossi: Aldo Rossi. La finestra del poeta / Het venster van de dichter. Grafiek 1973 – 1997 . Daarnaast maakte hij enkele reeksen thematische tentoonstellingen, zoals Digitale beelden (1986), een van de eerste exposities over computergebruik in de kunst. Het bekendst werd de reeks over ‘moeilijke woorden’ in de kunst: Het postmoderne aan kinderen verklaard (1988), Hemel & Aarde (over semiotiek) en Smaak uit 1999 (over het smaakoordeel in de esthetiek). Tevens was Quik auteur van een aantal boeken over Limburgse musea, in het bijzonder natuurlijk het Bonnefantenmuseum. In 2005 verscheen van zijn hand ”Bonnefantenmuseum, de geschiedenis’, waarin de dynamische ontwikkeling van het museum wordt beschreven; van een gemengd museum voor oudheidkunde en kunst naar het internationale kunstmuseum dat Bonnefanten nu is.

Joseph Beuys

,,Gegrepen door de kunst werd ik in 1972 tijdens de Documenta in Kassel. Daarvoor zat ik totaal niet in de kunstwereld. Ik was gewoon bibliothecaris in de Achterhoek. Maar in Kassel gebeurde er iets. Een groot deel van de moderne kunst kon ik niet vatten. Maar toch…er was spanning. Afstand en tegelijk contact met wat ik zag. Dat begreep ik niet. Wat was dat gevoel. De afstand bestond erin dat de kunst gemaakt was door een ander, de kunstenaar. En om mijn gevoel te begrijpen wist ik dat ik kennis moest vergaren. Kunst, dat is voor een deel kennis en voor een deel gevoel. Hoe meer kennis hoe dieper het gevoel gaat. Later leerde ik van Aldo Rossi dat kennis deuren opent. Hij zei altijd: als je niet weet waar het over gaat, gaat er veel verloren.”

Zijn eerste grote leermeester werd toenmalig Bonnefanten-directeur István Szénássy. Destijds bestond de collectie van het museum nog voor de helft uit oudheidkundige en archeologische stukken. In de volksmond noemde men het museum het ouwe potten- en pannenmuseum. ,,Zeer onterecht”, verklaart Quik. ,,Szénássy had een grote belangstelling voor hedendaagse kunst. In 1973 haalde hij Joseph Beuys nog naar Maastricht. Performance en actiekunst, daar hield Szénássy van. Hij wilde met het Bonnefanten meespelen in de voorhoede van de kleinere musea. De tijdsgeest hielp. Er gebeurde heus wat in Maastricht in de jaren zeventig. Ook de universiteit kwam eraan. Maastricht zette de deuren weliswaar niet open, maar wel op een kier.”

672px-Voorgevel_en_zijgevel_rechts_-_Maastricht_-_20147380_-_RCEExterieur_overzicht_-_Maastricht_-_20323889_-_RCE

 

,,Ik begon ook zelf rondleidingen te geven. Het was de perfecte leerschool. De klik met kunst had ik al, nu kwam de kennis binnen. En niet alleen over moderne kunst, ook oude. Middeleeuwse kunst bijvoorbeeld raakte mij evengoed. Een deel ervan kon ik thuisbrengen, het raakte mij emotioneel. Maar dat was niet genoeg. Zodoende werd mijn kennis groter en groter en kwam ik steeds dichter bij de kunst. Kijk, archeologie houdt op met kennis. Gevoel heb je niet bij speerpunten, wel weer bij rotstekeningen natuurlijk. Maar goed, mijn ervaring werd rijker en rijker.”

Omdat de Bonnefantenkerk te klein en te brandgevaarlijk werd ging het museum verhuizen naar de foeilelijke Entre Deux. ,,Nou lelijk…het gebouw stond op de verkeerde plek, laten we het zo zeggen. We hebben daar zeker uitstekende tentoonstellingen gehad. De expo over stadsontwikkeling in 1981, de Kunst Elfdaagse met overal in de stad avant gardekunst, performances en straatkunst. Toch is de Entre Deux altijd de Entre Deux gebleven en niet het Bonnefanten geworden. Het museum zat weggestopt in het gebouw. Wel kregen we de kans grotere tentoonstellingen te organiseren en die zijn zeker een opstap geweest naar de toekomst”, vertelt Ton Quik.

Van Grevenstein

En toen kwam Alexander van Grevenstein. De tweede grote leermeester van Quik. ,,Hij stapte hier in 1976 als jong conservator binnen en werd, na enkele jaren in het Stedelijk in Amsterdam gewerkt te hebben, bij terugkomst in 1986 directeur. Daarna ging het snel. Van Grevenstein maakte een radicale switch en rekende af met het minderwaardigheidsgevoel. Binnen enkele jaren had hij naam gemaakt, de collectie met internationale kunstenaars uitgebreid die destijds nog niet zo bekend waren. Hij verhief het museum naar een internationaal niveau. Hij was de grote verdediger van de kunst om de kunst. De consequentie daarvan was dat de gezellige dingen moesten worden afgezworen. We moesten onszelf serieus nemen. Natuurlijk begint alles met de lol die je in iets hebt. Maar er moet een idee, een gedachte achter zitten. Hoe helderder het idee, hoe hoger het plan, dat is de toegevoegde waarde van echte kunst. Van Grevenstein wist dat als het Bonnefanten een rol wilde spelen in de internationale kunstwereld er nieuwbouw moest komen. En niet zomaar een nieuw gebouw, maar iets speciaals. Razendsnel wist hij iedereen, ook de politiek, hiervan te overtuigen. De rest is geschiedenis.”

BonnefantenShayne4

Met Ton Quik door het Bonnefanten lopen, is lopen naast een man die er trots op is meegewerkt te hebben aan de totstandkoming van iets bijzonders. ,,Zoals ik al zei, dit gebouw is als een instrument voor de kunst. De mensen komen hier graag. Ik ben zo blij die ontwikkeling meegemaakt te hebben. Hier wordt de combinatie gemaakt van hoge kunst en straat. Hier komen kennis en gevoel samen. Jules Deelder die in cafe Ipanema jazzplaten staat te draaien met boven hem het lijnenspel van Sol Lewitt. Alles is klaar voor het derde deel onder de nieuwe directeur Stijn Huijts. Inderdaad mijn derde directeur. Ik merkte meteen dat het wat losser eraan toe ging in het Bonnefanten. Prima. Huijts voegt mijn vroegere directeuren samen. Szénássy met zijn actie en reuring, Van Grevenstein met kunst om de kunst. Huijts combineert die twee. Ik kan met een gerust hart, een tevreden en opgewekt gevoel met pensioen. Een nieuwe generatie neemt het over en die gaat een kant op die mij vertrouwd is. Mijn wens: behoudt het goede en maak het levendiger.”

door Peter Kroon